ECLI:NL:HR:2020:891
Datum: 19-05-2020
Onderwerp: Mensenhandel
Rechtsgebiedenregister: Strafrecht
Vindplaats: Extern
Mensenhandel door medenemen van uit Roemenië afkomstige vrouw vanuit Nederland naar Duitsland om daar prostitutiewerkzaamheden te verrichten, art. 273f.1.3 Sr. Is sprake van uitbuiting? HR herhaalt relevante overwegingen uit ECLI:NL:HR:2016:857 inhoudende dat “uitbuiting” moet worden aangemerkt als impliciet bestanddeel van art. 273f.1. 3 Sr en ECLI:NL:HR:2019:1026 inhoudende dat vraag of (en zo ja, wanneer) sprake is van “uitbuiting”, niet in algemene termen is te beantwoorden maar sterk is verweven met omstandigheden van het geval. ’s Hofs op zijn (niet onbegrijpelijke) vaststellingen gebaseerde oordeel dat door verdachte medenemen van vrouw vanuit Nederland naar Duitsland is begaan onder omstandigheden waarbij uitbuiting kan worden verondersteld, geeft niet blijk van onjuiste rechtsopvatting en is ook niet onbegrijpelijk. Volgt verwerping. Vervolg op ECLI:NL:HR:2016:2928.