ECLI:NL:HR:2022:762
Datum: 24-05-2022
Onderwerp: Poging
Overige onderwerpen: Toepassing helikopter zaak arrest
Rechtsgebiedenregister: Strafrecht
Vindplaats: Avdr.nl
Poging tot brandstichting van auto (art. 45 jo. art. 157.1 Sr), brandstichtingen en vernieling d.m.v. brandstichting (art. 350.1 Sr) in tijdsbestek van minder dan een uur in een straal van 190 meter rondom de woning van verdachte. Bewijsklacht poging tot brandstichting. Is sprake van begin van uitvoering? HR herhaalt relevante overwegingen uit HR:2021:388 m.b.t. vereisten voor strafbare poging. Hof heeft bij zijn oordeel dat ‘poging’ tot opzettelijke brandstichting van auto bewezen is betrokken dat verbalisanten verdachte hebben aangetroffen op een donkere plek direct naast een personenauto, hij op dat moment een gasbrander onder de auto gooide en verbalisanten een sterke penetrante gaslucht rondom de auto en rondom verdachte roken. ’s Hofs oordeel dat de door hem in aanmerking genomen feiten en omstandigheden in hun onderling verband en samenhang voldoende zijn om te kunnen spreken van (voor strafbare poging vereist) begin van uitvoering, getuigt niet van een onjuiste rechtsopvatting en is toereikend gemotiveerd. HR neemt hierbij in aanmerking dat uit de door hof gedane vaststellingen volgt dat op het moment van de ontdekking de voltooiing van de door verdachte voorgenomen brandstichting nabij was, ook al werd er nog geen vuur, beschadiging of brandspoor waargenomen.
Volgt verwerping.