ECLI:NL:HR:2020:1685

Datum: 27-10-2020

Onderwerp: Noodweer

Rechtsgebiedenregister: Strafrecht

Vindplaats: Extern

Mishandeling door aangever met 2 handen tegen borst te duwen waardoor aangever op de grond is gevallen, nadat aangever boos op verdachte is komen aflopen en (in zijn gezicht) heeft geschreeuwd, terwijl verdachte klem stond tegen zijn auto, art. 300 Sr. Noodweer, proportionaliteitseis i.g.v. dreigende aanranding. Staat duwen tegen borst in redelijke verhouding tot boos op iemand aflopen en in gezicht schreeuwen? HR herhaalt relevante overwegingen uit ECLI:NL:HR:2016:456 m.b.t. proportionaliteitseis bij noodweer. Hof heeft beroep op noodweer verworpen omdat door verdachte met 2 handen geven van harde duw tegen borst van aangever waardoor deze hard viel buitenproportioneel is geweest, waarmee hof kennelijk tot uitdrukking heeft gebracht dat deze gedraging als verdedigingsmiddel niet in redelijke verhouding stond tot ernst van dreigende aanranding. Dat oordeel is, mede gelet op hetgeen hiervoor is vooropgesteld over de tot terughoudendheid nopende maatstaf, niet z.m. begrijpelijk. Daarbij neemt HR in aanmerking dat hof heeft vastgesteld dat dreigend gevaar voor ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding van verdachte was ontstaan, nadat aangever boos op verdachte was afgelopen en zeer dicht op hem was gaan staan terwijl aangever hem (schreeuwend) aansprak, terwijl verdachte klem stond tussen zijn auto en aangever en daardoor niet kon weglopen. Volgt vernietiging en terugwijzing. CAG: anders.

Ga naar uitspraak