Hoge Raad 12 maart 2024 Hoge Raad 12 maart 2024 Hoge Raad 12 maart 2024 Hoge Raad 5 maart 2024 Hoge Raad 5 maart 2024 Bekijk alles
ECLI:NL:HR:2023:461 Hoge Raad 28 maart 2023

ECLI:NL:HR:2023:461

Datum: 28-03-2023

Onderwerp: Grote hoeveelheid hennep aangetroffen in een pand

Rechtsgebiedenregister: Strafrecht

Vindplaats: Avdr.nl



Hennepkwekerij op zolder van woning verdachte en haar echtgenoot. Medeplegen opzettelijk telen hennepplanten, art. 3.B Opiumwet. Bewijsklacht medeplegen. HR herhaalt relevante overwegingen uit HR:2016:1316 m.b.t. medeplegen en in het bijzonder afbakening tussen medeplegen en medeplichtigheid en uit HR:2019:97 m.b.t. rol die proceshouding van verdachte kan spelen. Hof heeft aan bewezenverklaring i.h.b. ten grondslag gelegd dat (i) hennepkwekerij is aangetroffen in woning waarin verdachte en haar medeverdachte feitelijk verbleven, (ii) verdachte en medeverdachte beiden konden beschikken over hennepkwekerij en (iii) hof de verklaring van verdachte dat zij niet wist om welke spullen het ging, niet aannemelijk vond. Deze omstandigheden zijn echter niet zonder meer voldoende om tot oordeel te komen dat sprake is geweest van nauwe en bewuste samenwerking door verdachte met medeverdachte die was gericht op opzettelijk telen van hennep. Gelet op wat hiervoor is overwogen kan die gevolgtrekking daaraan ook niet worden verbonden in samenhang met wat hof blijkens bewijsvoering voor het overige in aanmerking heeft genomen, waaronder omstandigheid dat aannemelijke verklaring van verdachte over haar “rol bij kwekerij” is uitgebleven. Bewezenverklaring is dus ontoereikend gemotiveerd.
Volgt (partiële) vernietiging en terugwijzing. Samenhang met 21/02876, 21/02880 en 21/02881 (niet gepubliceerd; geen middelen ingediend, verdachte n-o).

Ga naar uitspraak
Spreker(s)

mr. Rob ter Haar

plaatsvervangend rechter Rechtbank Overijssel docent Universiteit Utrecht