Hoge Raad 12 maart 2024 Hoge Raad 12 maart 2024 Hoge Raad 12 maart 2024 Hoge Raad 5 maart 2024 Hoge Raad 5 maart 2024 Bekijk alles
ECLI:NL:HR:2023:484 Hoge Raad 28 maart 2023

ECLI:NL:HR:2023:484

Datum: 28-03-2023

Onderwerp: Bewijs tijdens het o.t.t.

Overige onderwerpen: Bewijsminimum, Bewijsminimum

Rechtsgebiedenregister: Strafrecht

Vindplaats: Avdr.nl



Verkrachting van nichtje in periode van eind 1991 tot en met 2001, art. 242 Sr. Vrijspraak eerste aanleg. 1. Verweer m.b.t. betrouwbaarheid van de voor bewijs gebruikte aangifte. 2. Bewijsminimum, art. 342.2 Sv (unus testis). Vinden verklaringen van aangeefster voldoende steun in ander bewijsmateriaal?
Ad 1. HR: Om redenen vermeld in CAG leidt middel niet tot cassatie. CAG: Hof heeft aan zijn responsieplicht voldaan door n.a.v. hetgeen daarover ttz. door en namens verdachte naar voren is gebracht betrouwbaarheid van verklaringen van slachtoffer te onderzoeken en hierover vervolgens uitvoerig gemotiveerd te beslissen.
Ad 2. HR herhaalt relevante overwegingen uit HR:2010:BM2452 m.b.t. bewijsminimum van art. 342.2 Sv. Van schending van art. 342.2 Sv is geen sprake. In het bijzonder gelet op wat uit de voor bewijs gebruikte verklaringen van getuigen en mededeling van verbalisant blijkt over wat verdachte tegen zijn vrouw heeft gezegd, kan immers niet worden gezegd dat voor bewijs gebruikte verklaringen van aangeefster onvoldoende steun vinden in overig bewijsmateriaal.
Volgt verwerping.

Ga naar uitspraak
Spreker(s)

mr. Rob ter Haar

plaatsvervangend rechter Rechtbank Overijssel docent Universiteit Utrecht