Hoge Raad 12 maart 2024 Hoge Raad 12 maart 2024 Hoge Raad 12 maart 2024 Hoge Raad 5 maart 2024 Hoge Raad 5 maart 2024 Bekijk alles
ECLI:NL:HR:2023:486 Hoge Raad 4 april 2023

ECLI:NL:HR:2023:486

Datum: 04-04-2023

Onderwerp: Verkrachting/zeden

Rechtsgebiedenregister: Strafrecht

Vindplaats: Avdr.nl



Met iemand die leeftijd van 12 maar nog niet die van 16 jaren heeft bereikt buiten echt ontuchtige handelingen plegen die (mede) bestaan uit seksueel binnendringen van lichaam, terwijl schuldige feit begaat tegen persoon bij wie misbruik van kwetsbare positie wordt gemaakt (art. 245 en art. 248.3 Sr). 1. Uitleg bestanddeel ‘kwetsbare positie’. 2. Onvolkomenheid bij beëdiging van één van de raadsheren van hof ’s-Hertogenbosch die uitspraak heeft gewezen, art. 5.2 en 6.2 Wet RO.
Ad 1. Art. 248.3 Sr bevat strafverzwarende omstandigheid voor daarin genoemde strafbare feiten, die alle zien op zedenmisdrijven gepleegd tegen minderjarigen. Uit wetsgeschiedenis blijkt dat met die bepaling (ter implementatie van art. 9 Richtlijn 2011/93) is beoogd kinderen die in kwetsbare positie verkeren extra bescherming te bieden tegen misbruik van die kwetsbare positie, waarbij bijv. gedacht werd aan kinderen met lichamelijke of geestelijke beperkingen. Hieruit volgt dat enkele omstandigheid dat feit is gepleegd tegen minderjarige nog niet meebrengt dat ook deze strafverzwarende omstandigheid zich voordoet. Tegen deze achtergrond is oordeel hof dat minderjarige slachtoffer in kwetsbare positie a.b.i. art. 248.3 Sr verkeerde omdat hij nog naar school ging, door verdachte is meegenomen naar diens huis en sprake was van groot leeftijdsverschil tussen hem en verdachte, niet zonder meer begrijpelijk.
Ad 2. Gelet op HR:2022:1438 behoeft dat geen verdere bespreking.
Volgt vernietiging en terugwijzing. CAG: anders.

Ga naar uitspraak
Spreker(s)

mr. Rob ter Haar

plaatsvervangend rechter Rechtbank Overijssel docent Universiteit Utrecht