ECLI:NL:HR:2022:1364
Datum: 04-10-2022
Onderwerp: Ne bis in idem/ una via
Overige onderwerpen: Una via-beginsel
Rechtsgebiedenregister: Strafrecht
Vindplaats: Avdr.nl
OM-cassatie. OM n-o in vervolging t.z.v. opzettelijk niet (tijdig) betalen van omzetbelasting, art. 69a.1 AWR. Una via-beginsel en hetzelfde feit (ne bis in idem), art. 68 Sr en art. 243.2. jo. 255.1 Sv. Betreft tlgd. overtreding van art. 69a.1 AWR ‘hetzelfde feit’ als feit waarvoor aan verdachte 3 fiscale verzuimboetes o.g.v. art. 67c (oud) AWR zijn opgelegd? ’s Hofs oordeel dat o.g.v. art. 67c AWR opgelegde verzuimboetes ‘hetzelfde feit’ betreffen als feit waarvoor verdachte wordt vervolgd o.g.v. art. 69a AWR en dat oplegging van verzuimboetes daarmee in beginsel in de weg staat aan strafrechtelijke vervolging voor niet (tijdig) voldoen van de in aangiften aangegeven omzetbelasting over in tll. genoemde kwartalen, is onjuist. Er bestaat aanzienlijk verschil tussen aard en ernst van enerzijds feiten die aanleiding kunnen geven tot oplegging van verzuimboetes o.g.v. art. 67c.1 AWR en anderzijds tlgd. op art. 69a.1 AWR toegesneden feit. Dat komt onder meer tot uitdrukking in het in art. 69a.1 AWR neergelegde opzetvereiste en in de in art. 69a.1 AWR genoemde maximale straffen, waaronder gevangenisstraf van maximaal 6 jaren. Gelet daarop kunnen zulke feiten in beginsel niet worden aangemerkt als hetzelfde feit in de zin van art. 68 Sr en art. 243.2 jo. 255.1 Sv (vgl. HR:2022:364).
Volgt vernietiging en terugwijzing.