ECLI:NL:RBDHA:2023:3154
Datum: 13-03-2023
Onderwerp: Ambtshalve toetsing eerbiediging non-refoulement?
Overige onderwerpen: Geen terugkeerbesluit
Rechtsgebiedenregister: Vreemdelingenrecht, Asiel- en vluchtelingenrecht, Strafrecht
Vindplaats: Avdr.nl
Vreemdelingenrecht prejudiciële vragen – volgt uit het Unierecht een verplichting voor de rechter om ambtshalve na te gaan of beginsel van non-refoulement is geëerbiedigd en voor de beslisautoriteit een verplichting om het refoulementrisico bij elke vaststelling van onrechtmatig verblijf actueel te beoordelen? – Het refoulementverbod is absoluut en het Handvest van de Grondrechten van de EU verplicht tot het bieden van een doeltreffende voorziening in rechte – de rechtbank vraagt het Hof van Justitie of de overwegingen die het Hof aan het arrest van 8 november 2022 over “ambtshalve beoordeling van de rechtmatigheid van de inbewaringstelling” ten grondslag heeft gelegd van overeenkomstige toepassing zijn op de vraag of de rechter ambtshalve moet nagaan of het refoulementrisico ten volle is beoordeeld – de Terugkeerrichtlijn verplicht tot eerbiediging van het beginsel van non-refoulement, betekent dit dat elke keer dat wordt vastgesteld dat (voortgezet) verblijf onrechtmatig is een actuele beoordeling van het refoulementrisico moet plaatsvinden, dus ook als de aanvraag voor een vergunning op reguliere gronden wordt afgewezen en ook als onrechtmatig verblijf wordt vastgesteld terwijl er geen aanvraag voor een verblijfsvergunning is gedaan? – de rechtbank stelt 3 prejudiciële vragen in een procedure waarbij de aanvragen om verblijf op reguliere gronden op grond van de “Afsluitingsregeling langdurig verblijvende kinderen” van een gezin uit Armenië zijn afgewezen en voor de rechtsgevolgen van deze afwijzing is verwezen naar een eerder opgelegde vertrekplicht – de beoordeling van de verblijfsaanvragen behelst nationaal recht, de verplichting om onrechtmatig verblijf vast te stellen en te beoordelen of een terugkeerbesluit moet worden opgelegd vloeit voort uit het Unierecht – de prejudiciële vragen hebben betrekking op deze Unierechtelijke verplichtingen - de behandeling van het beroep wordt geschorst totdat het Hof de vragen heeft beantwoord en het verzoek om een voorlopige voorziening wordt toegewezen totdat op het beroep is beslist.