Rechtbank Den Haag 22 maart 2024 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 19 maart 2024 Gerechtshof Den Haag 19 maart 2024 Rechtbank Midden-Nederland 13 maart 2024 Rechtbank Zeeland-West-Brabant 13 maart 2024 Bekijk alles
ECLI:NL:RBNHO:2022:8195 Rechtbank Noord-Holland 5 september 2022

ECLI:NL:RBNHO:2022:8195

Datum: 05-09-2022

Onderwerp: Het perspectiefbesluit/opvoedbesluit

Overige onderwerpen: Jurisprudentie jeugdbescherming

Rechtsgebiedenregister: Personen- en familierecht, Jeugdrecht civiel

Vindplaats: Avdr.nl

De rechtbank is van oordeel dat een geschil over een perspectiefbesluit aan de kinderrechter kan worden voorgelegd ex artikel 1:262b BW. Een perspectiefbesluit is immers bepalend voor de wijze van uitvoering van de ondertoezichtstelling. Hoewel een perspectiefbesluit bij de beoordeling van een verzoek tot gezagsbeëindiging of verlening van de uithuisplaatsing aan de orde kan komen, is de rechtbank van oordeel dat dit de ouders geen effectieve en adequate rechtsbescherming biedt. De kans is groot dat bij de beoordeling van dergelijke verzoeken de aanvaardbare termijn is verstreken. Een geschil over een perspectiefbesluit dient wel binnen een redelijke termijn van drie maanden aan de kinderrechter te worden voorgelegd. Dat was in deze zaak niet geval. De moeder wordt daarom niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek.

Ga naar uitspraak
Spreker(s)

em. prof. mr. Paul Vlaardingerbroek

raadsheer plaatsvervanger Gerechtshof Den Haag Emeritus hoogleraar familie- en jeugdrecht Tilburg University

mr. Ivo Pieters

advocaat Groenendijk en Kloppenburg advocaten