ECLI:NL:RBNHO:2022:8195
Datum: 05-09-2022
Onderwerp: Het perspectiefbesluit/opvoedbesluit
Overige onderwerpen: Jurisprudentie jeugdbescherming
Rechtsgebiedenregister: Personen- en familierecht, Jeugdrecht civiel
Vindplaats: Avdr.nl
De rechtbank is van oordeel dat een geschil over een perspectiefbesluit aan de kinderrechter kan worden voorgelegd ex artikel 1:262b BW. Een perspectiefbesluit is immers bepalend voor de wijze van uitvoering van de ondertoezichtstelling. Hoewel een perspectiefbesluit bij de beoordeling van een verzoek tot gezagsbeëindiging of verlening van de uithuisplaatsing aan de orde kan komen, is de rechtbank van oordeel dat dit de ouders geen effectieve en adequate rechtsbescherming biedt. De kans is groot dat bij de beoordeling van dergelijke verzoeken de aanvaardbare termijn is verstreken. Een geschil over een perspectiefbesluit dient wel binnen een redelijke termijn van drie maanden aan de kinderrechter te worden voorgelegd. Dat was in deze zaak niet geval. De moeder wordt daarom niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek.