Hoge Raad 13 december 2024 Hoge Raad 6 december 2024 Rechtbank Midden-Nederland 4 december 2024 Hoge Raad 29 november 2024 Parket bij de Hoge Raad 29 november 2024 Bekijk alles
ECLI:NL:GHARL:2019:9541 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 4 november 2019

ECLI:NL:GHARL:2019:9541

Datum: 04-11-2019

Onderwerp: Processtukken

Overige onderwerpen: Tegenverzoek, Wat wordt er verzocht?

Rechtsgebiedenregister: Sociaal-zekerheidsrecht, Burgerlijk procesrecht, Arbeidsrecht

Vindplaats: Avdr.nl

Arbeidszaak. Wwz. De samenwerking tussen partijen is volledig vastgelopen en daardoor duurzaam en ernstig ontwricht. Herplaatsing van de werknemer is onmogelijk gebleken. De arbeidsovereenkomst is terecht ontbonden door de kantonrechter. Voor een billijke vergoeding (artikel 7:671b lid 8 sub c BW) bestaat geen grond omdat geen sprake is van ernstige verwijtbaarheid aan de zijde van de werkgever. De kantonrechter had anders geoordeeld. Dat oordeel houdt in hoger beroep geen stand. In de omstandigheden van deze zaak is er geen ruimte voor beoordeling van een op de artikelen 6:23 BW en 6:248 BW gebaseerde schadevordering (Baiijngs).

Ga naar uitspraak
Spreker(s)

mr. Tijn van Osch

voormalig raadsheer Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden , thans raadsheer-plaatsvervanger, langjarig voorzitter en plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden en nu plv. voorzitter van het Hof van Discipline