Hoge Raad 12 maart 2024 Hoge Raad 12 maart 2024 Hoge Raad 12 maart 2024 Hoge Raad 5 maart 2024 Hoge Raad 5 maart 2024 Bekijk alles
ECLI:NL:HR:2022:1416 Hoge Raad 11 oktober 2022

ECLI:NL:HR:2022:1416

Datum: 11-10-2022

Onderwerp: Noodweer

Overige onderwerpen: Noodweer(exces), Noodweer(exces)

Rechtsgebiedenregister: Strafrecht

Vindplaats: Avdr.nl



Medeplegen poging doodslag door in woonwijk vanuit personenauto meermalen te schieten op inzittende van andere auto, art. 287 Sr. Noodweer, onttrekkingsvereiste. Had verdachte zich aan nieuwe aanranding kunnen en moeten onttrekken? Hof heeft vastgesteld dat verdachte, nadat hij en medeverdachte kort daarvoor in A-straat waren beschoten door C, met de auto waarin hij en medeverdachte waren weggereden, bewust is gestopt bij kruising van B-straat met A-straat en het raam aan de bijrijderszijde heeft geopend. Vervolgens is op een afstand van ongeveer vijftien meter over en weer geschoten, waarbij verdachte vanuit de auto heeft geschoten in de richting van de auto met daarin C in de A-straat. Verder heeft hof geoordeeld dat verdachte gelet op situatie ter plaatse “feitelijk en ruimschoots” de mogelijkheid had om weg te (blijven) rijden. In dat verband heeft hof overwogen dat het zich onttrekken aan de confrontatie (als redelijke en reële mogelijkheid) ook van verdachte kon en mocht worden gevergd omdat dit vanwege de aanwezige ruimte op de weg en het geringe verkeersaanbod op dat tijdstip (omstreeks 00.40 uur) en tegen de achtergrond van de zojuist door verdachte vergaarde kennis van de slechte bedoelingen van zijn opponent, een eenvoudige, verstandige en voor de hand liggende vluchtmogelijkheid was. Daarbij heeft hof in aanmerking genomen dat auto van verdachte al met de neus in de goede richting stond en dat verdachte enkel gas hoefde te (blijven) geven. Verder heeft hof in overwegingen betrokken dat het meer in de rede ligt dat men zich bij vuurwapengeweld met bekwame spoed uit de voeten maakt dan om stil te gaan staan en als potentiële schietschijf te dienen. ‘s Hofs op deze vaststellingen en overwegingen gebaseerde oordeel dat verdachte had kunnen wegrijden en dat dit ook van hem kon worden gevergd, getuigt niet van een onjuiste rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk.
Volgt verwerping. Vervolg op HR:2019:715.

Ga naar uitspraak
Spreker(s)

mr. Rob ter Haar

plaatsvervangend rechter Rechtbank Overijssel docent Universiteit Utrecht

mr. Ad Machielse

oud advocaat generaal Hoge Raad emeritus hoogleraar Radboud Universiteit Nijmegen