Hoge Raad 12 maart 2024 Hoge Raad 12 maart 2024 Hoge Raad 12 maart 2024 Hoge Raad 5 maart 2024 Hoge Raad 5 maart 2024 Bekijk alles
ECLI:NL:HR:2022:997 Hoge Raad 12 juli 2022

ECLI:NL:HR:2022:997

Datum: 12-07-2022

Onderwerp: Beoordeling verzoek horen getuigen

Rechtsgebiedenregister: Strafrecht

Vindplaats: Avdr.nl



Opzettelijk vervoeren hennep, art. 3.B Opiumwet. Post Keskin. Afwijzing van bij appelschriftuur gedaan, ttz. in hoger beroep gehandhaafd en op latere tz. in h.b. herhaald verzoek tot horen van 2 politieambtenaren als getuigen op de grond dat betwisting van door verbalisanten geschetste gang van zaken betwist op zichzelf geen grond vormt voor oordeel dat horen van deze politieambtenaren noodzakelijk is noch dat dit redelijkerwijs in het belang van verdediging moet worden geacht. Gebruik van getuigenverklaringen voor bewijs. Rechtmatigheidsgetuige of post Keskin-getuige? Raadsman van verdachte heeft verzocht om verbalisanten als getuigen op te roepen en te horen over gang van zaken rond aantreffen van doos met hennepstekjes in auto van verdachte. Daartoe heeft de raadsman o.m. aangevoerd dat verzoek is gedaan met het oog op het onderbouwen van art. 359a Sv-verweer. Aan getuigenverzoeken is echter ook ten grondslag gelegd dat horen van verbalisanten kan bijdragen aan betwisting door verdediging van betrouwbaarheid en bruikbaarheid van verklaringen van deze verbalisanten, zoals opgenomen in p-v van bevindingen, o.m. wat betreft waarneming van geur van hennep door deze verbalisanten. Afwijzing van getuigenverzoeken is niet z.m. begrijpelijk, in aanmerking genomen dat aan die verzoeken mede ten grondslag is gelegd dat verklaringen van die verbalisanten, waarin zij o.m. verklaren over waarneming van hennepgeur, een belastende strekking hebben en in zoverre ook van belang zijn voor aannemen van bewezenverklaring, dat verdachte deze verklaringen heeft betwist en dat hof het bewijs van opzet van verdachte op aanwezigheid van hennepstekken heeft aangenomen uitsluitend o.g.v. die verklaringen van verbalisanten, zonder dat verdediging deze getuigen heeft kunnen ondervragen. Hof heeft er ook niet blijk van gegeven te hebben nagegaan of procedure in haar geheel voldoet aan het door art. 6 EVRM gewaarborgde recht op eerlijk proces (vgl. HR:2021:576).
Volgt vernietiging en terugwijzing.

Ga naar uitspraak
Spreker(s)