Gijzelnemer Almelo. 1. Art. 45 Sr. 2. Art. 46b Sr. Ad 1. Het oordeel van het Hof dat de gedragingen van de verdachte naar hun uiterlijke verschijningsvorm moeten worden aangemerkt als te zijn gericht op de voltooiing van het voorgenomen misdrijf geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is evenmin onbegrijpelijk. Daaraan doet niet af dat tussen de verdachte en het slachtoffer geen rechtstreeks contact heeft plaatsgevonden. Ad 2. Het oordeel van het Hof dat het beroep op vrijwillige terugtred dient te worden verworpen omdat de voorgenomen levensberoving slechts niet is voltooid ten gevolge van de niet van de wil van de verdachte afhankelijk omstandigheid dat het slachtoffer niet in zijn kamer aanwezig was en daar ook niet op een later moment is gekomen, geeft niet blijk van een onjuiste opvatting omtrent art. 46b Sr en is voorts niet onbegrijpelijk en toereikend gemotiveerd.
Spreker(s)
Uitspraken met hetzelfde onderwerp:
-
Artikel 45 en 46a Sr
- Hoge Raad 30 maart 2021 (ECLI:NL:HR:2021:388)
- Hoge Raad 30 maart 2021 (ECLI:NL:HR:2021:389)
-
Poging en voorbereiding
- Hoge Raad 7 juli 2020 (ECLI:NL:HR:2020:1198)
- Hoge Raad 2 juni 2020 (ECLI:NL:HR:2020:975)
- Hoge Raad 30 juni 2015 (ECLI:NL:HR:2015:1769)
- Hoge Raad 9 juni 2015 (ECLI:NL:HR:2015:1503)
-
Voorbereiding
- Hoge Raad 8 september 2020 (ECLI:NL:HR:2020:1380)
- Hoge Raad 20 september 2019 (ECLI:NL:HR:2019:1380)
Aanmelden | Hoge Raad 17 januari 2012
Rechtsgebiedenregister: Strafrecht
Beschikt u al over een AvdR account?
Nieuw bij avdr.com? Maak een account aan