ECLI:NL:HR:2013:BY8984
Datum: 22-01-2013
Onderwerp: De gedetineerde verdachte
Rechtsgebiedenregister: Strafrecht
Vindplaats: Extern
Aanwezigheidsrecht. Verdachte noch een raadsman is in h.b. ttz. verschenen en verdachte is bij verstek veroordeeld. De HR herhaalt toepasselijke overwegingen uit HR LJN AD5163. In het geval de rechter van het vermoeden is uitgegaan dat de verdachte vrijwillig afstand heeft gedaan van zijn aanwezigheidsrecht, bestaat de mogelijkheid dat achteraf moet worden vastgesteld dat feitelijk aan dat recht is tekortgedaan. Dit kan zich voordoen indien verdachte t.t.v. de behandeling van zijn strafzaak voor een andere strafzaak in verzekering was gesteld en op het politiebureau verbleef zonder dat dit de rechter bekend was. Daarbij komt geen bijzondere betekenis toe aan de omstandigheid of verdachte in persoon is gedagvaard voor de tz. I.c. moet uit het bevel inverzekeringstelling en het door de AG ingestelde onderzoek worden afgeleid dat verdachte t.t.v. de behandeling van zijn zaak in h.b. voor een andere zaak in verzekering was gesteld, zodat de beslissing om verstek tegen verdachte te verlenen en het onderzoekt ttz. voort te zetten, achteraf bezien, onjuist was. In aanmerking genomen het grote belang van verdachte om bij de behandeling van zijn zaak aanwezig te zijn, brengt dat mee dat verdachte de mogelijkheid dient te hebben om zijn zaak alsnog in h.b. in zijn tegenwoordigheid te doen behandelen. HR vernietigt het arrest en wijst de zaak terug. Conclusie AG: anders.