ECLI:NL:HR:2017:3022
Datum: 28-11-2017
Onderwerp: Bewijs tijdens het o.t.t.
Overige onderwerpen: Medeplegen, Medeplichtigheid
Rechtsgebiedenregister: Strafrecht
Vindplaats: Avdr.nl
Medeplegen diefstal met braak uit tandprothetische praktijk, art. 311 Sr. Betekenis procesopstelling verdachte in geval niet is vastgesteld dat diefstal door medeplegers is begaan. HR herhaalt relevante overwegingen uit ECLI:NL:HR:2014:3474, ECLI:NL:HR:2015:718 en ECLI:NL:HR:2016:1316 m.b.t. gevallen waarin medeplegen niet bestaat in een gezamenlijke uitvoering en ECLI:NL:HR:2016:1315 en ECLI:NL:HR:2016:1323 m.b.t. de rol van de procesopstelling van verdachte. Het voorgaande kan ook van belang zijn in een geval als het onderhavige waarin weliswaar m.b.t. de toedracht van de diefstal niet is vastgesteld dat deze door medeplegers is begaan, maar dat zich wel kenmerkt door de omstandigheid dat kort na de diefstal verdachte met een ander of anderen wordt aangetroffen in omstandigheden die op betrokkenheid bij de diefstal duiden, terwijl er geen contra-indicaties m.b.t. het medeplegen door verdachte bestaan. Hof heeft o.m. vastgesteld dat is ingebroken bij een tandprothetische praktijk waarbij een laptop is weggenomen, dat zeer kort daarna de auto met daarin verdachte en drie anderen wordt gezien op korte afstand van die praktijk, dat de bestuurder van de auto heeft geprobeerd de achtervolgende verbalisanten af te schudden, dat vanuit de auto door een ander dan de bestuurder inbrekerswerktuigen uit het raam worden gegooid en dat in die auto de weggenomen laptop wordt aangetroffen. Voorts heeft het Hof klaarblijkelijk geoordeeld dat verdachte niet een aannemelijke verklaring heeft gegeven voor het voorhanden hebben van die laptop. Oordeel Hof dat verdachte en zijn mededaders zo nauw en bewust hebben samengewerkt dat sprake is van het medeplegen van de bewezenverklaarde inbraak is toereikend gemotiveerd.