Rechtbank Noord-Holland 28 augustus 2024 Parket bij de Hoge Raad 27 augustus 2024 Parket bij de Hoge Raad 27 augustus 2024 Raad van State 5 juli 2024 Raad van State 26 juni 2024 Bekijk alles
ECLI:NL:HR:2021:388 Hoge Raad 30 maart 2021

ECLI:NL:HR:2021:388

Datum: 30-03-2021

Onderwerp: Artikel 45 en 46a Sr

Overige onderwerpen: Poging

Rechtsgebiedenregister: Strafrecht

Vindplaats: Avdr.nl


Medeplegen poging tot ontucht met 13-jarig meisje door 43-jarige verdachte, art. 245 Sr. Is sprake van begin van uitvoering van ontucht? Art. 45.1 Sr. Voor strafbare poging is vereist dat er gedragingen zijn verricht die naar hun uiterlijke verschijningsvorm zijn gericht op voltooiing van voorgenomen misdrijf (vgl. ECLI:NL:HR:1978:AC6373). Vraag of sprake is van zulke gedragingen, laat zich niet in algemene zin beantwoorden. Een belangrijke beoordelingsfactor is hoe dicht vastgestelde gedragingen bij voltooiing van voorgenomen misdrijf lagen (bijvoorbeeld in tijd en/of plaats) en hoe concreet deze daarop waren gericht. Daarmee wordt ook afbakening van poging t.o.v. strafbare voorbereiding bevorderd. Verder kan het bij poging gaan om een samenstel van gedragingen, met inbegrip van die van eventuele deelnemers. De aard van het misdrijf kan van belang zijn maar niet noodzakelijk is dat al een bestanddeel van het misdrijf is vervuld. ’s Hofs oordeel dat sprake is van strafbare poging om met meisje ontuchtige handelingen te plegen, geeft tegen achtergrond van wat hiervoor is overwogen, niet blijk van onjuiste rechtsopvatting en is evenmin onbegrijpelijk. Opvatting dat van begin van uitvoering bij dit delict pas sprake kan zijn bij eerste lichamelijk contact of fysieke aanraking, vindt geen steun in het recht. Omstandigheid dat door ontbreken van toestemming van beoogd slachtoffer het misdrijf niet werd voltooid, hoeft niet in de weg te staan aan oordeel dat vastgestelde gedragingen naar hun uiterlijke verschijningsvorm waren gericht op voltooiing van voorgenomen misdrijf. Volgt verwerping. CAG: anders.

Ga naar uitspraak
Spreker(s)

mr. Rob ter Haar

plaatsvervangend rechter Rechtbank Overijssel docent Universiteit Utrecht

prof. mr. Dirk Herman de Jong

emeritus hoogleraar Rijksuniversiteit Groningen straf- en strafprocesrecht