Hoge Raad 12 maart 2024 Hoge Raad 12 maart 2024 Hoge Raad 12 maart 2024 Hoge Raad 5 maart 2024 Hoge Raad 5 maart 2024 Bekijk alles
ECLI:NL:HR:2017:967 Hoge Raad 30 mei 2017

ECLI:NL:HR:2017:967

Datum: 30-05-2017

Onderwerp: Niet-ontvankelijkheid

Rechtsgebiedenregister: Strafrecht

Vindplaats: Extern

Smaad en laster d.m.v. het verspreiden van brieven aan de Amerikaanse ambassadeur en minister van buitenlandse zaken m.b.t. kunstsmokkel, artt. 261.1 en 262.1 Sr. 1. Klachtvereiste. 2. Bewijsklacht ‘ruchtbaarheid geven’. Ad 1. OM niet-ontvankelijk wegens het ontbreken van een klacht? De HR herhaalt toepasselijke overwegingen uit ECLI:NL:HR:2011:BP1278 en ECLI:NL:HR:1994:ZC8448 m.b.t. het klachtvereiste a.b.i. art. 269 Sr en art. 164.1 Sv. Het Hof heeft geoordeeld dat bij X en Y de wens tot vervolging aanwezig was, waarin ligt besloten dat het Hof heeft geoordeeld dat de tot klacht gerechtigden een klacht i.d.z.v. art. 164.1 Sv hebben gedaan. Dat oordeel geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk. Het Hof heeft aan de f&o, die uit de stukken kunnen worden afgeleid omtrent de klachtprocedure van art. 12 Sv, de personen die aangifte hebben gedaan, de klacht van oktober 2007 en de aanvullende aangifte, de gevolgtrekking kunnen verbinden dat het niet anders kan zijn dan dat X en Y ten tijde van het opmaken van de aangifte de bedoeling hadden dat vervolging van verdachte zou worden ingesteld. Ad 2. De HR herhaalt overwegingen uit ECLI:NL:HR:2016:2848 m.b.t. ‘ruchtbaarheid geven’ a.b.i. art. 261 Sr. ’s Hofs oordeel dat verdachte m.b.t. de brief aan de Stichting Z heeft gehandeld met het kennelijke doel om aan de in die brief vermelde aantijgingen ruchtbaarheid te geven, geeft mede gelet op hetgeen op hetgeen in voornoemd arrest is vooropgesteld, niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is toereikend gemotiveerd. Het middel faalt in zoverre. Uit de bewijsvoering van het Hof valt niet af te leiden dat verdachte m.b.t. de brieven aan de toenmalige Amerikaanse ambassadeur in Nederland en de toenmalige minister van buitenlandse zaken van de VS, heeft gehandeld met het kennelijke doel om aan de in die brieven vermelde feiten ruchtbaarheid te geven. De bewezenverklaring is in zoverre ontoereikend gemotiveerd. Volgt vernietiging en terugwijzing. CAG: anders t.a.v. klachtvereiste.

Ga naar uitspraak