ECLI:NL:HR:2012:BW7372
Datum: 05-06-2012
Onderwerp: Zwijgrecht, niet altijd
Rechtsgebiedenregister: Strafrecht
Vindplaats: Extern
1. Beroep op zwijgrecht i.h.k.v. bewijsvoering. 2. Redengevendheid van de tot het bewijs gebezigde eigen waarneming Hof. Ad 1. De HR herhaalt toepasselijke overwegingen uit HR LJN ZD0733. De klacht steunt op de opvatting dat een omstandigheid als in voornoemd arrest bedoeld eerst dan door de rechter in de bewijsvoering mag worden betrokken indien sprake is van een 'formidable case’, waarmee beoogd is te zeggen dat pas conclusies uit het stilzwijgen van verdachte mogen worden getrokken op de voorwaarde dat “de zaak bewijsbaar moet zijn zonder rekening te houden met het stilzwijgen van verdachte", en dat de rechter expliciet moet vaststellen dat aan die voorwaarde is voldaan. Die opvatting vindt echter geen steun in hetgeen is vooropgesteld en evenmin in de op dit thema betrekking hebbende rechtspraak van het EHRM (vgl. bijv. het overzicht daarvan in EHRM 18 maart 2010, nr. 13201/05, Krumpholz tegen Oostenrijk). Ad 2. Het middel faalt omdat aan de in het middel gewraakte eigen waarneming van het Hof, in samenhang gelezen met hetgeen het Hof daaraan in zijn nadere overweging als conclusie heeft verbonden, niet elke redengevende kracht m.b.t. het daderschap van verdachte en daarmee de bewezenverklaring kan worden ontzegd.